Om dezelfde reden heerschte ter beurze eene flauwe stemming voor pandbrieven, al
verbeterde de koers tegen het einde van het jaar.
De oorlogservaring heeft ons helaas geleerd, dat voor de burgerbevolking de heden-
daagsche wijze van oorlogsvoering meer dan voorheen eene voortdurende bedreiging van have en
goed beteekent. Ten aanzien van de sedert den lOen Mei geleden schade heeft de overheid zich in
beginsel en dit mag haar als eene groote verdienste worden aangerekend op het standpunt
gesteld, dat deze, ook in het belang van den wederopbouw, door de gemeenschap moet worden
gedragen. Belangrijke besluiten werden genomen tot regeling eensdeels van de bijdragen wegens
oorlogsgeweldschade, anderdeels van de vergoeding bij onteigening, doch het spreekt vanzelf,
dat met de tenuitvoerlegging nog geruimen tijd zal gemoeid zijn.
Voorts werden van overheidswege nog vele andere, voor het hypotheekbankwezen
gewichtige, maatregelen genomen. Op fiscaal gebied werden de winstbelasting en die op de waarde
vermeerdering van vaste goederen ingevoerd. Besluiten werden afgekondigd tot regeling van de
pacht- en huurprijzen en van de hypotheekrente, terwijl ook voor de vervreemding van landbouw
gronden regelen werden gesteld. Met deze korte vermelding, welke uiteraard niet volledig kan zijn,
wordt hier volstaan.
Omtrent onze Instelling kunnen wij in de eerste plaats mededeelen, dat de twee leden
van ons personeel, die in militairen dienst den oorlog hebben medegemaakt, ongedeerd zijn weder
gekeerd en hun arbeid hebben hervat.
Daarentegen ondervond ons bedrijf de ernstige gevolgen van het oorlogsgeweld. Drie
van onze onroerende goederen, alsmede de onderpanden van zeventien leeningen en van twee
een gedeelte van de onderpanden, alle te Rotterdam gelegen, werden geheel verwoest. De eigen
onroerende goederen staan, ongerekend afschrijvingen, te boek voor f 36.000.van de negen
tien leeningen bedraagt het restant der hoofdsommen f 377.175.onder aftrek van de geschatte
waarde op 9 Mei 1940 der niet verwoeste onderpanden ad f 18.500.per saldo een bedrag van
f 358.675.uitmakende.
Door de ramp verviel de huuropbrengst van het verwoeste eigen bezit, terwijl in de
meeste gevallen de getroffen debiteuren hunne rentebetaling niet konden voortzetten. Op een
vijftal leeningen werd niettemin de sindsdien verschenen rente geheel betaald.
Hoewel de vaststelling van de uit te keeren schadevergoeding nog niet plaats had, kan
op grond van de ter zake uitgevaardigde verordeningen en gedane mededeelingen worden aange
nomen, dat de geschatte schade geheel of voor een belangrijk percentage zal worden vergoed.
Daar echter omtrent het resultaat der desbetreffende schattingen vooralsnog geen zekerheid bestaat,
achten wij eene reserve te dezer zake voorzichtigheidshalve gewenschtwij hebben daarvoor een
bedrag van f 40.000.ten laste van de Winst- en Verliesrekening gebracht.
Over den algemeenen gang van zaken kunnen wij het volgende mededeelen.
De leeningen, welke in het boekjaar afliepen, werden voor het meerendeel verlengd
en over het algemeen op voor ons gunstiger voorwaarden, dan in het voorafgaande boekjaar was
geschied, al onderging de rentevoet vaak nog eenige verlaging.
In vergelijking met 1939 konden wij een niet onbelangrijk hooger bedrag aan leeningen
plaatsen, waardoor echter niet kon worden voorkomen, dat het bedrag onzer uitstaande leeningen
verminderde en van f 12.739.970.— tot f 12.272.325.— terugliep. Zeker waren hierop de geld-
ruimte alsmede de prijsstijging op de huizenmarkt van invloedvele leeningen werden afgelost,
4