D. Naar het bedrag.
201 tot 10.000— 1.301.820.—
267 van - 10.001.— tot 25.000.—- 4.289.725
98 - 25.001.— - 50.000 - 3.393.150.—
35 - 50.001.— - 75.000 - 2.127.975.—
11 - 75.001.— - 100.000.—- 912.550
5 boven 100.000.- 714.750.
617 12.739.970
E. Naar de wijze van aflossing.
519 met halfjaarlijksche aflossing 10.923.370.
98 zonder periodieke - 1.816.600.
617 12.739.970.—
F. Naar de rente.
Reserven
2 3% 23.800.— 23.800.?-
1 3% - 33.600.— - 33.600.—
95 4 - 1.926.625.— 73.000.— - 1.999.625
4 4% - 37.800.— - 37.800
99 4*,4 - 2.102.575.— - 16.500.— - 2.119.075
18 4% - 451.875.— - 451.875.—
167 4% - 3.622.520.— - 31.000.— - 3.653.520,—
13 4% - 456.700.— - 456.700.—
93 „4%% - 1.965.125.— - 63.000.— - 2.028.125
4 4% - 172.350.— - 172.350.—
74 5 - 959.950.— - 116.500.— - 1.076.450.—
2 5Ys - 50.400.— - 50.400.—
42 5%% - 532.375.— - 532.375,—
1 5% - 9.600.— - 9.600.-
2 5% - 94.675.— - 94.675.—
617 12.439.970.— 300.000— 12.739.970.—
Het gezamenlijk bedrag der op 31 December 1939 loopende 600 leeningen ten bedrage
van 12.439.970.levert aan interest op 560.082.32, zijnde gemiddeld 4.5023 terwijl de
rente der op dien datum uitstaande pandbrieven bedraagt 528.918.50, zijnde gemiddeld 3.8228
een renteverschil derhalve van 0.6797 Deze cijfers geven den toestand weer op 31 December
1939. Hierbij dient in het oog te worden gehouden, dat de genoemde marge geregeld aan wijziging
onderhevig is.
8