Aan de Aandeelhouders Ter voldoening aan art. 35 der statuten en in overeenstemming met de voorschriften van het Wetboek van Koophandel hebben wij de eer U de balans en winst- en verliesrekening over te leggen, alsmede een verslag omtrent den gang van zaken en het gevoerde beheer over het boekjaar 1937, het acht en veertigste sinds de oprichting van onze vennootschap. Alvorens daartoe over te gaan, moeten wij tot ons leedwezen melding maken van het overlijden van onzen commissaris, den Heer C. W. T. van Dijk, die sedert 1903 deel uitmaakte van het college en met wien wij steeds aangenaam hebben samengewerkt. Zijne nagedachtenis zal door ons in eere worden gehouden. Voorts heeft de Heer F. W. Schaaper J.Wzn. in den herfst van het jaar ontslag als commissaris genomen. Hij was sedert 1927 lid van het college en heeft steeds met ijver de belangen der Bank behartigd. Hoewel niet tot dit jaarverslag behoorende, vermelden wij hier nog, dat de Heer H. B. Baaij in den aanvang van 1938 uit de directie is getreden. Onze commissaris, Jhr. Ir. C. C. Th. Six, gaf den wensch te kennen, met het oog op zijn leeftijd, aan het einde van het jaar zijn functie als lid van den raad van toezicht neder te leggen, waarvan hij sedert 1907 deel uitmaakte en tevens secretaris was. De belangrijke diensten, door hem in deze hoedanigheid aan onze Instelling bewezen, zullen bij ons in dankbare herinnering blijven. In zijn plaats werd met ingang van 1 Januari 1938 onze commissaris, de Heer Chr. Beels, tot lid en tevens tot secretaris van den raad van toezicht benoemd. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 17den Juni 1937, werden herkozen als commissaris de Heer Chr. Beels en wijlen de Heer C. W. T. van Dijk, die hunne be noeming hebben aangenomen. Volgens rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als commissaris de Heeren J. P. M. M. van Dijk en C. de Ruijter Jr., die herkiesbaar zijn. Gedurende het afgeloopen jaar werd het hypotheekbankbedrijf beheerscht door de daling van den rentestand, welke in 1936 haar intrede deed en zich in 1937 voortzette. Deze daling, welke ons op een sedert tientallen van jaren niet gekend laag rentepeil bracht, ging niet, zooals door velen werd verwacht, gepaard met eene algemeene stijging van den prijs van het onroerend goed. Wel was eene verlevendiging van den huizenhandel te bespeuren, doch op de veiling ontbrak nog belangstelling van eene blijvende verbetering op de huizenmarkt kan dan ook niet worden gesproken. Aan de daling der huren is, in het algemeen genomen, een einde gekomen óok is het leegstaan van woningen verminderd. Zoo zien wij, naast gunstige, ongunstige symptomen, welke wij voor een niet gering deel toeschrijven aan de algemeene onzekerheid, welke op economisch en politiek gebied blijft heerschen. 3

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1937 | | pagina 5