AMSTERDAM, 24 Maart 1936. Aan de Aandeelhouders der Naamlooze Vennootschap Bataafsche Hypotheekbank. Wij verklaren hierdoor, de boekhouding Uwer instelling over het jaar 1935 te hebben gecontroleerd en in orde bevonden. Van de bestaande geldleeningen zijn ons de bewijsstukken getoond; alle debiteuren hebben de saldo-biljetten per 15 October 1935 geteekend. De in 1935 gesloten leeningen zijn overeenkomstig de ten kantore der Bank berustende stukken bij de hypotheekkantoren ingeschreven. Alle onroerende goederen, die de Bank ter afdoening van bij haar gesloten leeningen, hetzij bij verkoop krachtens art. 1223 B. W., hetzij uit de hand, heeft ingekocht, staan onbezwaard te haren name en zijn in de balans onder het hoofd „Onroerende Goederen” opgenomen. De in 1935 afgeloste en geroieerde pandbrieven zijn, na onbruikbaar te zijn gemaakt, met de administratie en de bescheiden vergeleken en in orde bevonden; hetzelfde geldt voor de in 1935 betaalde coupons. Met de jaarrekening, waarin de in het jaarverslag aangegeven afschrijvingen en reser- veeringen reeds zijn opgenomen, kunnen wij ons vereenigen. De als „Reserve Onroerende Goederen” op de balans vermelde afschrijving op de ingekochte onderpanden achten wij ruim voldoende. Wij hebben derhalve de Balans en Winst- en Verliesrekening, zooals deze in het verslag zijn afgedrukt, sluitende met een onverdeeld saldo van 344.89, ten bewijze van accoordbevinding van onze handteekening voorzien. De Accountants, TH. L. LIMPERG. 21

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1935 | | pagina 23