Aan de Aandeelhouders
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1933, het vier en veer
tigste sinds de oprichting onzer vennootschap.
Alvorens hiertoe echter over te gaan moeten wij met leedwezen mededeeling doen van
het overlijden van den Heer Mr. C. P. Zaaijer, die sinds 1910 lid van het college van commissarissen
en de laatste drie jaren daarvan voorzitter was. Met groote waardeering herdenken wij zijn
adviezen, waarin steeds zijn helder juridisch oordeel uitblonk en de voortreffelijke leiding die hij
aan de vergaderingen gaf. Zijn nagedachtenis zal bij ons in eere blijven.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 14den Maart 1933,
werden herkozen als commissaris de Heeren J. P. M. M. van Dijk en C. de Ruyter Jr., die hun
mandaat weder hebben aanvaard. De Heer de Ruyter werd door Commissarissen herbenoemd
als lid van den Raad van Toezicht.
In het Bestuur had verder geen verandering plaats.
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als commissaris de Heeren
A. G. Huisken en Jhr. Ir. C. C. Th. Six, die herkiesbaar zijn.
Op de in 1932 gewijzigde statuten, werd bij Ministerieele beschikking van 23 Maart
1933, le Afd. B, no. 820, de verklaring van „geen bezwaar” verkregen, gepubliceerd in het bij
voegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van 1 Juni 1933 no. 106. Een exemplaar der nieuwe
statuten werd U daarna toegezonden.
Liet het afgeloopen jaar zich in den aanvang voor het hypotheekbedrijf gunstig aan
zien, speciaal wat de vraag naar pandbrieven betrof, de financieele moeielijkheden in Amerika,
gevolgd door het verlaten van den gouden standaard aldaar, schokten weder dermate het ver
trouwen, dat de gunstige verwachtingen vervlogen. De vraag naar pandbrieven veranderde in
aanbod, waaraan door ons zooveel mogelijk werd tegemoet gekomen. Het pandbrievenkapitaal
dat op 31 December 1932 16.889.800.bedroeg, was op ulto. December 1933 16.432.700.
welke vermindering echter hoofdzakelijk te wijten is aan een extra uitloting van 500.000.
5 pandbrieven, gehouden in Februari.
De handel in onroerende goederen bleef, evenals de vraag naar hypotheek, over het
geheele jaar genomen, zeer beperkt. Ook op andere wijze ondervond ons bedrijf de gevolgen van
de ongunstige tijdsomstandigheden, want hoewel het aantal gevallen, waarin tot verkoop moest
worden overgegaan, onder dat van 1932 bleef (in 1932 zeven en in 1933 vijf), was het resultaat
daarvan niet zoo gunstig. Slechts eenmaal was de opbrengst voldoende om daarop het verschul
digde geheel te kunnen verhalen, terwijl in de vier overige gevallen, wegens totaal gebrek aan
belangstelling, tot inkoop moest worden overgegaan. Twee dier perceelen werden intusschen door
3