Aan de Aandeelhouders
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1932, het drie en veer
tigste sinds de oprichting onzer vennootschap.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 22sten Maart 1932
werden herkozen als commissaris de Heeren Chr. Beels en C. W. T. van Dijk, die hun mandaat
weder hebben aanvaard.
In het Bestuur had geen verandering plaats.
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als commissaris de Heeren
J. P. M. M. van Dijk en C. de Ruyter Jr., die herkiesbaar zijn.
De crisis, die nog steeds de wereld teistert, is ook op het hypotheekbedrijf van grooten
invloed. Terwijl het vertrouwen in goede beleggingsfondsen weder terugkeert, zooals o.a. blijkt
uit de. sédert de laatste maanden toegenomen vraag naar pandbrieven, blijft de handel in onroe
rende goederen nog zeer beperkt. Diverse oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen, waarvan de voor
naamste wel de algemeene toestand moet worden geacht, zoodat bij intreden van verbetering daarin
ook weder opleving van dien, voor het hypotheekbedrijf zoo belangrijken, tak van handel kan
worden verwacht. Daar ons bedrijf op gezonde basis berust, blijven wij met vertrouwen de toe
komst tegemoet zien.
Behalve door een belangrijk mindere plaatsing van gelden op hypotheek (in 1931
bedroeg dit bedrag ruim 3.900.000.en in het afgeloopen jaar slechts 1.318.400.onder
vond ons bedrijf ook op andere wijze de gevolgen der crisis. Het aantal gevallen n.1. waarin tot
executorialen verkoop moest worden overgegaan en dat in de laatste jaren gemiddeld nog geen
twee per jaar was, steeg in 1932 tot zeven. Wij achten ons gelukkig hieraan te kunnen toevoegen,
dat in alle zeven gevallen de opbrengst voldoende was om daaruit het aan ons verschuldigde
geheel te kunnen voldoen, zoodat uit dien hoofde geen schade werd geleden. In verband hiermede
verwijzen wij naar den staat betreffende de executiën op blz. 15 van dit verslag.
In het afgeloopen jaar hebben wij ons echter verplicht gezien de Tijdelijke Reserve
Debiteuren, die met een bedrag van 25.000 op onze balans voorkwam, voor het grootste deel
te gebruiken. Een der beide onderpanden, waarvoor deze reserve in 1925 werd gecreëerd, geraakte
onverhuurd en in den bestaanden toestand gelukte het niet een nieuwen huurder er voor te vinden.
Wij hebben toen van deze reserve een bedrag van 22.775.besteed om verbouwing en ver
betering van het onderpand mogelijk te maken en voor afschrijving op het bedrag der leening in
overeenstemming met een nieuwe taxatie die wij, na voltooiing der verbouwing, hebben laten
- 3