Mijne Heeren,
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1928, het negen en dertigste
sinds onze vestiging.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 3den April 1928, werd
herkozen als Commissaris de Heer C. DE RUIJTER Jr., die zijn mandaat weder heeft aanvaard
en werd tot Commissaris benoemd de Heer J. P. M. M. VAN DIJK, die zijn benoeming heeft
aangenomen.
In het Bestuur had verder geen verandering plaats.
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissaris de Heeren
A. G. HUISKEN en Jhr. C. C. Th. SIX, die herkiesbaar zijn.
De resultaten van het afgeloopen jaar geven, in aanmerking genomen de minder gunstige
factoren waarmede in het hypotheekbedrijf rekening moet worden gehouden en waarvan wel een
der voornaamste is de vermindering der marge tusschen hypotheek- en pandbriefrente, weder alle
reden tot tevredenheid.
De beschikbare middelen vonden steeds plaatsing. Verkoop van pandbrieven had geregeld
plaats.
Slechts eenmaal moest tot verkoop krachtens de onherroepelijke volmacht worden over
gegaan. Al het aan onze vennootschap verschuldigde kon uit de opbrengst worden voldaan. Ook
uit anderen hoofde werden geen verliezen geleden.
In verband hiermede verwijzen wij naar den staat op blz. 15, betreffende de plaats gehad
hebbende executiën gedurende het bestaan der vennootschap, waaruit blijkt dat in de laatste dertien
jaren in totaal slechts 24 maal tot verkoop behoefde te worden overgegaan en daarbij geen schade
werd geleden.
In de maand September werd, in verband met de bepalingen der statuten, wederom over
gegaan tot de uitgifte van honderd aandeelen met tien procent storting, voor een zesde deelende
in de winst over 1928, tegen den koers van 220 pCt. voor aandeelhouders, met recht van voorkeur.
Daarvan werd zoodanig gebruik gemaakt dat vrije inschrijvingen niet in aanmerking konden genomen
worden. Het netto-provenu hetwelk deze uitgifte opleverde, ten bedrage van f 10789.90, werd aan
de extra-reserve toegevoegd.
3