Mijne Heeren Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1926, het zeven en dertigste sinds onze vestiging. Tot ons leedwezen moeten wij dit aanvangen met vermelding van het overlijden van den Heer J. W. SCHAAPER. Sedert de oprichting der Bank heeft hij deel van het Bestuur uitge maakt, eerst als Commissaris, daarna als lid van den Raad van Toezicht en vervolgens als voor zitter van den Raad van Toezicht en van het College van Commissarissen. Met groote toewijding heeft hij steeds de belangen onzer vennootschap behartigd. Zijn helder inzicht werd door ons op hoogen prijs gesteld en wij herdenken met groote waardeering de vele diensten door hem aan de Bank bewezen. Zijn nagedachtenis zal bij ons in hooge eere blijven. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 7den April 1926, werd herkozen als Commissaris de Heer Jhr. Mr. L. H. J. F. VAN BEVERVOORDEN TOT OLDEMEULE, die zijn mandaat weder heeft aanvaard. In de plaats van den Heer J. W. SCHAAPER werd door Commissarissen tot Voorzitter benoemd de Heer CHR. BEELS, terwijl tot Leden van den Raad van Toezicht werden gekozen de Heeren Jhr. Mr. L. H. J. F. VAN BEVERVOORDEN TOT OLDEMEULE en C. DE RUYTERJr. In het Bestuur had verder geen verandering plaats. Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissaris de Heeren CHR. BEELS en C. W. T. VAN DIJK, die herkiesbaar zijn. Aangenaam is het ons te kunnen mededeelen dat de bedrijfsresultaten van het afgeloopen jaar, ondanks de daling van den rentestandaard, die ook op ons bedrijf haar invloed doet gelden, weder alle reden tot tevredenheid geven, De beschikbare middelen, die, dank zij ook een toenemende plaatsing van pandbrieven, ruim waren, vonden, niettegenstaande de handel in onroerend goed vrijwel onveranderd bleef, steeds goede plaatsing. Slechts tweemaal moest tot verkoop krachtens de onherroepelijke volmacht worden over gegaan. In beide gevallen was de opbrengst der verkochte perceelen ruim voldoende om al het aan de Bank verschuldigde te verhalen. Ook uit anderen hoofde werden geen verliezen geleden. In de maand November werd, in verband met de bepalingen der Statuten, wederom overgegaan tot de uitgifte van honderd aandeelen met tien procent storting, deelende in de winst over 1927, tegen den koers van 180 pCt., met recht van voorkeur voor aandeelhouders, die daarvan zoodanig gebruik maakten, dat vrije inschrijvingen niet in aanmerking konden ge nomen worden. Het netto-provenu daaruit voortvloeiende, ten bedrage van 6820.52, werd aan de extra-reserve toegevoegd. Op de aanvrage tot verlenging van den termijn voor de plaatsing der nog niet uitge geven aandeelen tot 1 Januari 1937 werd de Koninklijke bewilliging verleend. 5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1926 | | pagina 7