Mijne Heeren, Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1924, het vijf en dertigste sinds onze vestiging. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 15en April 1924, werden herkozen als Commissarissen de Heeren A. G. HUISKEN en Jhr. C. C. TH. SIX, welke heeren hun mandaat weder hebben aanvaard. De heer SIX werd door Commissarissen weder herbenoemd als lid van den Raad van Toezicht. In het Bestuur had geen verandering plaats. Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissaris de Heeren C. F. OVERHOFF en Mr. C. P. ZAAIJER, beiden herkiesbaar. Op de statuten-wijziging, aangenomen in de den 19en December 1923 gehouden Buitenge wone Vergadering van'jAandeelhouders, is de Koninklijke bewilliging verkregen. Aangezien ook in het afgeloopen jaar geen pandbrieven van een hooger rentetype dan 5 pCt. door de Bank werden uitgegeven, waren onze geldmiddelen zeer beperkt. Deze omstandig heid en de minder groote levendigheid in den handel in onroerende goederen gedurende 1924, waardoor lang niet zooveel mutaties als vroeger plaats vonden, hadden grooten invloed op ons bedrijf. Niettegenstaande deze belemmerende omstandigheden, mogen toch de finantieele resultaten weder gunstig worden genoemd. Wij kunnen hieraan reeds thans toevoegen, hoewel tot het boekjaar 1925 behoorend, dat de belemmering, voor zooverre de geldmiddelen betreft, is weggenomen, aangezien op voorstel der directie sedert met zeer gunstig resultaat tot de uitgifte van 6 pCt. rentegevende pandbrieven werd overgegaan, zoo zelfs, dat in verband met de bepalingen der statuten weldra weder verdere uitgifte van aandeelen zal moeten plaats hebben. Slechts éénmaal moest tot verkoop krachtens de onherroepelijke volmacht worden over gegaan. De opbrengst van het verkochte perceel was ruim voldoende om al het ons komende te verhalen. 5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1924 | | pagina 7