AMSTERDAM, 27 Maart 1922.
Aan de
Aandeelhouders der Bataafsche Hypotheekbank,
Hier.
De ondergeteekende verklaart hierdoor, de boekhouding Uwer instelling over het jaar 1921
in haar vollen omvang te hebben gecontroleerd en in orde bevonden.
Van de bestaande geldleeningen bleken de bewijsstukken aanwezig, met uitzondering van
een aantal leeningen, waarvan de desbetreffende bescheiden nog niet van de hypotheekkantoren
waren binnen gekomen. Van één post zal de rang van eerste hypotheek eerst uit de openbare
registers blijken na de tot standkoming van de gerechtelijke rangregeling.
Van de debiteuren werden hem.de geteekende saldo-biljetten per 1 October 1921 ten
bewijze van accoordbevinding overgelegd; behoudens een drietal gevallen waarin de handteekening
van den debiteur door ziekte of uitlandigheid niet kon worden verkregen.
Bovendien heeft hij zich, evenals vorige jaren, aan de hypotheekkantoren vergewist, dat
alle in 1921 gesloten en gecontinueerde leeningen overeenkomstig de aan de Bank berustende
stukken zijn ingeschreven.
Hij heeft voorts alle uitgelote, ingekochte en ter conversie aangenomen vernietigde pand
brieven met de pandbriefregisters vergeleken en daarbij alles in de beste orde bevonden, terwijl
ook de in 1921 opgekomen coupons in natura door hem zijn geverifieerd.
De Jaarrekening, sluitende met een voordeelig saldo van 109.320.31, werd door hem met
de boeken en bescheiden vergeleken en, ten bewijze van accoordbevinding, van zijne handteekening
voorzien.
De accountant,
TH. LI MP ERG Jr.
16
lid der Fa. TH. L. LIMPERG