Mijne Heeren,
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1920, het een en dertigste
sinds onze vestiging.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 9 April 1920, werden
herbenoemd als Commissarissen de Heeren C. F. OVERHOFF en Mr. G. P. ZAAIJER, welke
heeren hun mandaat weder hebben aanvaard.
In het Bestuur had geene verandering plaats..
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissarissen, de Heeren
Jhr. Mr. L. H. J. F. VAN BEVERVOORDEN TOT OLDEMEULE en Mr. E. VAN LENNEP.
Het afgeloopen jaar leverde weder gunstige bedrijfsresultaten op. De vraag naar hypotheek
was van dien aard, dat de vrijgekomen bedragen geregeld konden worden herplaatst, hetgeen door
den hoogeren rentestandaard op gunstiger voorwaarden kon geschieden. Tengevolge van faillissement
moesten wij tweemaal tot verkoop krachtens de onherroepelijke volmacht overgaan, doch de opbrengst
der verbonden onderpanden was ruim voldoende om het aan de Bank verschuldigde te ver
halen. De Bank bezit ook thans geen onroerend goed.
Betreffende den omzet onzer pandbriev.en kunnen wij het volgende mededeelen.
Aan 5 pCt. pandbrieven werd gecreëerd 7.200.makende met het saldo in portefeuille
op uit0 December 1919 ad 10.400.een bedrag van 17.600.terwijl ingekocht werd
ƒ81.400.tezamen alzoo ƒ49.000.Verkocht werd een bedrag van 22.700.zoodat in
portefeuille bleef 26.800.Een bedrag van 14.000.werd uitgeloot.
Van de 4'/2 pCt. pandbrieven werd ingekocht 25.300.—, makende met het saldo in portefeuille
van het vorige jaar ad 88.700.een bedrag van 114.000.Verkocht werd een bedrag van
ƒ27.400.zoodat in portefeuille bleef 86.600.—. Een bedrag van ƒ25.600.werd uitgeloot.
Van de 4 pCt. pandbrieven werd ingekocht ƒ86.400.makende met het saldo in portefeuille
van 22.500.op 31 December 1919 108.900.Hiervan werd verkocht 93.400.en geroyeerd
2.200.zoodat in portefeuille bleef 13.300.Een bedrag van 105.600.werd uitgeloot.
Van de 3'/2 pCt- pandbrieven werd ingekocht en geroyeerd 2.300.—. Uitgeloot werd 7.300. -.
