AMSTERDAM, 3 April 1920.
Aan de
Aandeelhouders der Bataafsche Hypotheekbank,
Hier.
De ondergeteekende verklaart hierdoor, de boekhouding Uwer instelling over het jaar 1919
in haar vollen omvang te hebben gecontroleerd en in orde bevonden.
Van de bestaande geldleeningen bleken de bewijsstukken aanwezig, met uitzondering van
enkele leeningen, waarvan de desbetreffende bescheiden nog niet van de hypotheekkantoren waren
binnen gekomen.
Van de debiteuren werden hem de geteekende saldo-biljetten per 15 October 1919 ten bewijze
van accoordbevinding overlegd, behalve in een geval, waarin nog op de terugzending wordt ge
wacht, zonder dat evenwel van eenig bezwaar van den debiteur tegen de verstrekte opgave is gebleken.
Bovendien heeft hij zich, evenals vorige jaren, aan de hypotheekkantoren vergewist, dat
alle in 1919 gesloten en gecontinueerde leeningen overeenkomstig de aan de Bank berustende stukken
zijn ingeschreven.
Hij heeft voorts alle uitgelote en ingekochte, vernietigde pandbrieven met de pandbrief-
registers vergeleken en daarbij alles in de beste orde bevonden, terwijl ook de in 1919 opgekomen
coupons in natura door hem zijn geverifieerd.
De Balans, sluitende met een voordeelig saldo van 77.296.15s, werd door hem met de
boeken en bescheiden vergeleken en, ten bewijze van accoordbevinding, van zijne handteekening
voorzien.
De accountant,
TH. LIMPERG Jr.
lid der Fa. TH. L. LIMPERG