Mijne Heeren
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1918, het negen en twintigste
sinds onze vestiging.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 27 Maart 1918, werden
herbenoemd als Commissarissen de Heeren C. DE RUIJTER Jr. en J. W. SCHAAPER, welke heeren
hun mandaat weder hebben aanvaard.
In het Bestuur had geene verandering plaats.
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissarissen, de Heeren
A. G. HUISKEN en Jhr C. C. Th. SIX.
Het afgeloopen jaar leverde weder gunstige bedrijfsresultaten op. De levendigheid in den
handel in onroerend goed, waardoor het jaar 1917 zich kenmerkte, nam nog toe, als gevolg waarvan
ook in onze leeningen veel mutaties plaats hadden die op de verkregen resultaten van günstigen
invloed zijn. Er werden geen verliezen geleden en met voldoening mag weder worden geconstateerd,
dat de Bank geen enkel ingekocht onderpand bezit.
Omtrent den omzet van pandbrieven kan het volgende worden vermeld.
Aan 5 pCt. pandbrieven werd gecreëerd ƒ36.500.makende met het saldo in portefeuille
op uit0 December 1917 ad ƒ219.600.—, een bedrag van ƒ256.100.—. Hiervan werd verkocht
ƒ253.600.—. Ingekocht werd ƒ24.100.— en daarvan weder verkocht 16.000.—. In portefeuille
bleef dus 10.600.—. Een bedrag van 12.600.— werd uitgeloot.
Aan 4'/, pCt. pandbrieven werd gecreëerd 2.200 makende met het saldo in portefeuille van
het vorige jaar ad 34.200.— een bedrag van 36.400.—. Hiervan werd verkocht 13.700.—,
waarna overbleef 22.700.In den loop van het jaar werd ingekocht 76.800.—, en verkocht
32.000.—. In portefeuille bleef dus 67.500.—. Een bedrag van ƒ25.800.— werd uitgeloot.
Van de 4 pCt. pandbrieven werd ingekocht ƒ173.500 makende met het saldo in portefeuille
van 31.600.op 31 December 1917 205.100.—. Hiervan werd verkocht 172.900.— en geroyeerd
ƒ24.800.—, zoodat in portefeuille bleef 7.400.—. Een bedrag van 112.200.— werd uitgeloot.