In het afgeloopen jaar was de Bank driemaal verplicht van haar recht tot verkoop krachtens
de onherroepelijke volmacht gebruik te makentweemaal tengevolge van gelegd beslag op de
verbonden onroerende goederen en eenmaal tengevolge van faillissement van den debiteur. In alle
drie de gevallen was de opbrengst echter voldoende om al het aan de Bank verschuldigde te voldoen.
De resultaten over het afgeloopen boekjaar zijn als volgt
Aan winsten werd gemaakt
Interestf 84.162.97
Belegde Reservefondsen10.734.19
Administratierekening30.552.23
Venaarde coupons 21.50
125.470.89
De onkosten vorderden een bedrag van29.929.93
95.540.96
Hiervan werd afgeschreven ten behoeve van de „Reserve Koersverschil Belegd
Reservefonds” een bedrag van12.918.92
waarna overblijft82.622.04
Na aftrek van 4 pCt. over de verplichte storting op de aandeelen blijft ter verdeeling
ƒ74.622.04. Wij stellen U voor van dit bedrag 8000.aan de Extra Reserve toe te voegen. Er
blijft dan over 66.622.04, waardoor de totale uitkeering aan Aandeelhouders wederom op 18 pCt.
kan worden gesteld, terwijl, na aftrek der dividendbelasting, 103.075 als onverdeeld dividend-saldo
op nieuwe rekening wordt overgebracht.
Door de bovengemelde toevoeging van ƒ8000.wordt de Extra-Reserve op ƒ98.000.
en met de Statutaire-Reserve te zamen op 298.000.gebracht.
De belegde reserves staan te boek voor den aankoopsprijs ad 299.162.23®, tegen eene
werkelijke waarde op 31 December 1918 van 237.895.alzoo een achteruitgang aanwijzend van
ƒ61.267.23®. In de jaren 1912, 1913, 1914, 1915 en 1917 werd daarvoor reeds onder het hoofd
Reserve Koersverschil Belegd Reservefonds gereserveerd ƒ48.348.31®, makende met het hierboven
gemeld bedrag ad 12.918.92 totaal 61.267.23®, waardoor deze achteruitgang gedekt wordt.
Voor de taxatie der fondsen werden voor zooveel mogelijk de koersen van den laatsten
beursdag in December 1918 tot maatstaf genomen.