Mijne Heeren,
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1916, het zeven en twintigste
sinds onze vestiging.
In de eerste helft van Februari werd, in verband met de bepaling in artikel 26 der
statuten dat het bedrag der uitgegeven pandbrieven het tienvoud van het geplaatste aandeelenkapitaal
niet mag overschrijden, overgegaan tot de uitgifte van 100 aandeelen 1000.met 10 pCt.
storting en wel voor aandeelhouders tegen den koers van 130 pCt. en voor niet-aandeelhouders
van 150 pCt. Van het recht van voorkeur werd ten volle gebruik gemaakt, zoodat op de vrije
inschrijvingen niets kon worden toegewezen. Het agio ad 3.000.uit deze emissie verkregen,
wordt aan het Extra-Reservefonds toegevoegd. Voor de plaatsing der overige 900.000.aandeelen
werd verlenging aangevraagd tot den laatsten December 1926 en daarop de Koninklijke bewilliging
verkregen.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 25sten Maart 1916, werd
herbenoemd als Commissaris de Heer Mr. E. VAN LENNEP, die zijn mandaat weder heeft aanvaard.
In het Bestuur had geene verandering plaats;
Volgens het rooster zijn thans aan de beurt van aftreding als Commissarissen, de Heeren
CHR. BEELS en C. W. T. VAN DIJK.
De bedrijfsresultaten van het afgeloopen jaar geven, de tijdsomstandigheden in aanmerking
genomen, alle reden tot tevredenheid. De verkoop van pandbrieven nam toe: De handel in
onroerend goed was van belangrijk meer beteekenis dan in het voorafgaande jaar, hetgeen ook in
ons bedrijf grootere levendigheid veroorzaakte. Verliezen werden niet geleden en met voldoening
mag weder worden geconstateerd, dat de Bank geen enkel ingekocht onderpand bezit.
Omtrent den omzet van pandbrieven kan het volgende worden vermeld.
Aan 5 pCt. pandbrieven werd gecreëerd ƒ372.800.makende met het saldo van uit0.
December 1915 ad 13.100.—, een bedrag van ƒ385.900.welke stukken alle zijn verkocht.
Ingekocht werd 56.300.waarvan werd verkocht 54.500.zoodat in portefeuille bleef 1.800.
Uitgeloot werd 3.700.