&?Leei>0n/
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het boekjaar 1911, het twee en twintigste
sinds onze vestiging.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 17den Maart 1911,
werden herbenoemd als Commissarissen, de Heeren JULES L. N. DE GIJSELAAR en Mr. E. VAN
LENNEP, welke beide heeren hun mandaat weder hebben aanvaard, terwijl de heer DE GIJSELAAR
tevens als Voorzitter door Commissarissen werd herkozen.
Volgens het rooster zijn dit jaar aan de beurt van aftreding als Commissarissen, de Heeren
CHR. BEELS en C W. T. VAN DIJK.
Het afgeloopen jaar was voor het debiet onzer pandbrieven niet gunstig.
Gecreëerd werd 30.000.4 pCt. pandbrieven, uitgeloot 139.400.
Ingekocht werd van deze soort pandbrieven f 140.900.en verkocht f 163.800.
De post 4 pCt. pandbrieven in Portefeuille, bedragende Ult« December 1910 ƒ54.600.(waaronder
1000.tijdelijk in depót bij een der Correspondenten en 1000.uitgeloot 5 December 1910,
losbaar 1 Januari 1911) was hierdoor Ulto December 1911 tot op 29.700.— verminderd.
Van de 3'/2 pCt. pandbrieven werd ingekocht en vernietigd 27.000.— en uitgeloot ƒ7.200.—.
De halfjaarlijksche uitlolingen der pandbrieven, ingevolge art. 28 der statuten, hebben steeds
ten overstaan van een notaris plaats. Na elke uitlating worden, naast opgave in verschillende
couranten, op ruime schaal lijsten verzonden, waarin de nummers der uitgelote, alsmede die der
vroeger uitgelote doch nog niet opgekomen pandbrieven zijn vermeld. Deze lijsten zijn, op aanvraag,
ook steeds ten kantore der Bank verkrijgbaar.
De stijging der hypotheekrente in de laatste maanden van het jaar gaf aanleiding tot het
besluit 4'/2 pCt. pandbrieven uit te geven.