^)?6tyne <&%eezen/
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het thans achter ons 'liggende
boekjaar 1909, zijnde het twintigste sinds onze vestiging.
In de eerste helft van dat jaar overleed tot ons leedwezen de Heer G. DE WIJS, sinds
1905 commissaris onzer vennootschap, terwijl wij in de tweede helft daarvan pijnlijk werden
getroffen door het overlijden van den Heer J. MOUTHAAN N.Jzn., mede-oprichter onzer Bank
en voorzitter van den Raad van Toezicht. Beider nagedachtenis brengen wij hier huldezij zal
steeds in dankbare herinnering bij ons blijven voortbestaan.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 6den Maart 1909,
werden herbenoemd als Commissarissen, de Heeren Jhr. C. C. TH. SIX en H. J. M. H. VAN
RIJCKEVORSEL, terwijl de Heer Jhr. H. D. W. HOOFT, die mede aan de beurt van aftreding
was, zich niet herkiesbaar had gesteld.
Ter uitbreiding van het college van commissarissen werd in die zelfde vergadering
tot commissaris benoemd de Heer A. G. HUISKEN, die deze benoeming heeft aanvaard.
Volgens rooster is dit jaar aan de beurt van aftreding als Commissaris, de Heer
Jhr. Mr. L. H. J. F. VAN BEVERVOORDEN TOT OLDEMEULE.
Evenals vorige jaren werden de acten met bijbehoorende stukken nagezien en
accoord bevonden en de aan de circulatie onttrokken pandbrieven waardeloos en finaal
onbruikbaar gemaakt, terwijl de administratie onder geregelde contröle van den Heer
TH. LIMPERG Jr., die als accountant herbenoemd werd, blijkens diens hierachter opgenomen
rapport, volkomen in orde werd bevonden.