op rekening van rente en aflossing 1 Mei 1910 verschijnende, terwijl het resteerende bedrag
in rekening-courant verschuldigd was.
Tengevolge van faillissement of nalatigheid van debiteuren was de Bank in het
afgeloopen jaar tienmaal verplicht van haar recht tot verkoop krachtens de onherroepelijke
volmacht gebruik te maken. Viermaal werd het verbonden onroerend goed ingekocht, doch
werden kort daarop weder twee dezer onderpanden, te zamen voor ƒ300.36 minder dan het
aan de Bank komende bedrag verkocht, welk verlies wij op onroerende goederen hebben
afgeschreven. Ons belang bij de andere twee panden bedraagt circa ƒ7000.— met eene
huuropbrengst van circa 600.per jaar. In alle overige gevallen was de opbrengst
voldoende om al het aan de Bank verschuldigde te voldoen.
De resultaten over het afgeloopen boekjaar zijn als volgt
Aan winsten werd gemaakt:
Interest
Administratierekening
Verjaarde coupons
De onkosten vorderden een bedrag van
zoodat overblijft
waarvan wij hebben afgeschreven op:
Onroerende Goederenn 300.36
waarna de zuivere winst bedraagt 45.968.33
48.326.766
15.359.52®
290.75
63.977.04
17.708.35
46.268.69
Directeuren en Commissarissen stellen U voor ƒ1500.op de extra-reserve over
te brengen, waarna, na aftrek van 4 pCt. over de verplichte storting en de bedrijfsbelasting,
ter verdeeling overeenkomstig artikel 37 der statuten overblijft de som van 36.337.93
hetgeen eene totale uitkeering van IOV4 pCt. aan de aandeelhouders veroorlooft en eene
toevoeging van 7267.59 aan de statutaire reserve medebrengt, terwijl een bedrag van f 69.97
als onverdeeld dividend-saldo op nieuwe rekening wordt overgebracht. Na deze toevoegingen,
vermeerderd met de gekweekte rente, bedraagt de statutaire reserve ƒ149.036.13 en de extra-
reserve 50.000.tezamen 199.036.13, zoodat de reserves wederom met ca. 15.000.
zijn vermeerderd.