isSÜ
Wee zen
Wij hebben de eer U verslag uit te brengen over het thans achter ons liggende
boekjaar 1900 zijnde hét elfde sinds onze vestiging.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden den 12 Maart
1900, werden herbenoemd als Commissarissen de Heeren j. W. SCHAAPER en H. J. M. H.
VAN RIJ CKE V ORSEL
Volgens rooster is dit jaar aan de beurt van aftreding als Commissaris de
Heer Jhr H. D. W. HOOFT, in welke vacature U straks gelegenheid zal worden
gegeven te voorzien.
In het afgeloopen jaar werd door den Heer W. E. VAN LENNEP, wegens
zijne benoeming tot Directeur der Utrechtsche Algemeene Brandwaarborg-Maatschappij,
ontslag genomen als Commissaris, lid van den Raad van Toezicht, welke betrekking hij
van af de oprichting der Bank met groote toewijding had vervuld. Met waardeering
herdenken wij hier de vele diensten door hem aan de Bank bewezen, wier belangen
hij steeds krachtig heeft voorgestaan.
In de Buitengewone Algemeene Vergadering van 4andeelhouders, gehouden
den 9^en Juli 1900 werd in deze vacature voorzien, evenals in de nog onvervulde
vacature in 1898 ontstaan door de ontslagname van den Heer Jhr. E. LOPES SUASSO, en
werden tot Commissarissen benoemd de Heeren Mr. A. F. K. HÄRTÖGH en Jhr. C. C.
Th. SIX, terwijl de Heer W. C. H. VAN DIJK als lid van den Raad van Toezicht
gekozen werd.
Overgaande tot de behandeling der resultaten van het afgeloopen boekjaar,
bieden wij U aan de Balans en Winst- en Verliesrekening over dat tijdperk, welke
door ons nauwkeurig zijn onderzocht en accoord bevonden.
Ingevolge Artikel 22 der Statuten werden insgelijks Balans en Winst- en
Verliesrekening onderzocht door de Commissie uit de Aandeelhouders, die deze accoord
bevonden en ten blijke daarvan mede onderteekenden.
Tot ons groot leedwezen gewerd ons tijdens de bewerking van dit verslag de treurige tijding van
het plotseling overlijden van Mr. A. F. K. HARTOGH, zoodat wij ons slechts korten tijd mochten verheugen in
zijn gewaardeerde voorlichting en medewerking.