5
vering werd gevraagd, stonden wij gedurende het geheele jaar bij onze bankinstellingen voor
aanzienlijke bedragen credit. Dit gaf uiteraard een beduidend renteverlies, daar door de banken
nagenoeg geen rente vergoed werd.
Onze geheele pandbrievencirculatie vertoont bij het voorafgaande boekjaar een teruggang
van f 1.006.750.—. Er werd in totaal geplaatst en omgewisseld voor f 17.771.500.terwijl
door uitloting en inkoop voor f 18.778.250.aan den omloop onttrokken werd.
De groote geldruimte en de daarmee verband houdende rentedaling hadden een günstigen
invloed op de waarde der onroerende goederen, al hield deze ook geen gelijken tred met de
depreciatie van den gulden. Wij namen wederom bij het sluiten van nieuwe leeningen en bij
continuaties groote voorzichtigheid in acht. Voor de gelden, die vrij kwamen door den afloop
en door de periodieke en vervroegde aflossingen van leeningen, kon, mede tengevolge van de
groote concurrentie op de hypotheekmarkt, niet altijd even gemakkelijk een acceptabele weder-
belegging gevonden worden, al was het bedrag aan nieuwe leeningen grooter dan over het
vorige jaar. Het totaal der uitstaande leeningen is teruggeloopen van f 22.696.777.63 tot
f 21.261.815.24.
In het geheel werd in 1937, met inbegrip der continuaties, voor f 4.381.950.aan
hypotheken gesloten, verdeeld over 125 leeningen (tegen 107 leeningen ad f 2.750.112.50 in
1936). Deze posten werden, gelijk al onze leeningen, gesloten voor een tijd van 5 jaar.
Hypotheken op land heeft onze instelling zoo goed als niet, terwijl wij bij tuinderijen, bollen
landen, groote gebouwen, bioscopen, groote hotels e.d. in het geheel geen belang hebben.
Verreweg de meesten onzer debiteuren voldeden vlotweg aan hunne verplichtingen.
Toch deden zich nog wel eens moeilijkheden voor, doch waar het eenigszins mogelijk was
hebben wij deze door tegemoetkomende maatregelen weten te overbruggen. Zoowel door deze
maatregelen, die tot gevolg hadden dat voor menigen debiteur de nakoming der verplichtingen
jegens onze Bank werd verlicht, als door versterking van de waarborgen, welke wij menigmaal
konden verkrijgen in den vorm van bijverband, persoonlijke zekerheidsstelling e.d., is zoo
langzamerhand een groot deel van die posten, welke tengevolge van de economische crisis van de
achter ons liggende jaren bijzondere bemoeiingen noodig maakten, weer tot vlot loopende leeningen
gemaakt, waardoor uiteraard het risico voor onze instelling sterk is verminderd. De gunstige
gevolgen daarvan teekenen zich af in het voor een Bank als de onze betrekkelijk klein aantal
executies, n.1. 8, tegen 19 in 1936. In 5 gevallen hebben wij het raadzaam geacht de onder
panden, hetzij geheel, hetzij ten deele, in te koopen, terwijl de onderpanden van 3 leeningen
onderhands door ons van de betrokken faillissementscuratoren zijn overgenomen In 2 der
hierbedoelde gevallen slaagden wij er in de onderpanden weer van de hand te doen. Daar wij
ook nog eenige van de in ons vorig jaarverslag vermelde ingekochte onderpanden konden
verkoopen, is het totaal bezit aan onroerende goederen lager dan aan het einde van het vorige
boekjaar. Een en ander wordt hieronder nog nader toegelicht.
Ofschoon onze ingekochte onderpanden te boek stonden voor een waarde die aanmerkelijk
lager was dan de schatting van bekende taxateurs, (in ons vorig jaarverslag hebben wij dit
uitvoerig vermeld) wordt U voorgesteld daarop niettemin nogmaals ƒ60.000.— af te schrijven,
waardoor deze onroerende goederen ruim 100.000.beneden de in het vorige en in dit jaar
verrichte taxaties staan. Door den goeden staat van onderhoud waarin de panden gebracht worden,
wordt het netto-rendement gunstiger. Wij verwijzen hiervoor naar bladzijde 16 van dit verslag.
De vooruitgang van het bedrag aan nieuwe leeningen tvas van günstigen invloed op onze
provisierekening. De aan provisie gemaakte winst bedroeg over het afgeloopen jaar 57.876.02
tegen f 23.758.99 over 1936. Deze hoogere provisie en de vooruitgang in de opbrengst van
onze ingekochte onderpanden droegen er voornamelijk toe bij, dat het exploitatiesaldo, hoezeer
ook ongunstig beïnvloed door de uiterst geringe renten der groote banksaldi, hooger is dan
over het vorige jaar. Het bedraagt f 147.606.45 tegen f 130.730.08 over 1936. Echter leverde