7 Het spreekt van zelf, dat door de geringe mogelijkheid tot uitzetting van gelden de provisierekening dit jaar ongunstig afsteekt bij die van het vorig jaar. Dit gevoegd bij het feit, dat ook de interestrekening een geheel ander beeld vertoont dan over 1934, maakt het duidelijk dat het netto winstcijfer niet onbelangrijk bij dat van het vorig jaar achterblijft. Bedroeg dit toen 207.393,25over dit jaar bedraagt het 154.140,53waarin aan provisie gemaakte winst begrepen is een bedrag van 45.603,66 tegenover 88.598,17 in het voorafgaande jaar. Daartegenover heeft de Koersrekening der pandbrieven dit jaar geen nadeelig saldo opgeleverd, doch een klein voordeelig verschil ad 526,98, hetwelk in mindering is geboekt van de Druk-, Zegel- en Noteeringskosten en aldus ten gunste van de Winst- en Verliesrekening is gebracht. Bovendien is ook het surplus van de gemiddelde hypotheekrente boven de gemiddelde rente van de in omloop zijnde pandbrieven door de plaatsgevonden uitloting van 5% pandhrieven iets gestegen. Deze toch bedroeg op 31 December van het verslagjaar 0.8301 tegenover 0.7730 in het daaraan voorafgaande jaar. Op de laatste pagina van het verslag is een overzicht opgenomen van de bedrijfsresultaten onzer Bank van het jaar van de oprichting af. voortgezet. ‘komen voor belegging der gelden van de Rijksverzekeringsbank en welke in pand gegeven kunnen worden door werkgevers, die het risico van de bij de ongevallenwet geregelde verzekering zelf wenschen te dragen. 'onze pandbrieven voor belegging genomen door het Kroondomein, Pensioenfondsen voor Ambtenaren, Spaarbanken, Levensverzekering-Maatschappijen en andere Instellingen. Evenals in vorige jaren werden in het belang van de pandbriefhouders de aangeboden pandbrieven zooveel mogelijk op de gebruikelijke wijze teruggenomen. Het aangeboden en teruggenomen bedrag was in 1935 iets hooger dan in 1934, nl. ƒ653.450.tegen ƒ589.300 zijnde respectievelijk 2.77 en 2.30 van het op 31 December 1935 en 1934 uitstaand bedrag aan pandbrieven. Hoewel de uitloting en conversie aan pandbriefhouders de zekerheid geven, dat zij binnen afzienbaren tijd hunne in onze pandbrieven belegde gelden intregaal terug ontvangen, hebben wij ook dit jaar gemeend door inkoop zooveel mogelijk rekening te moeten houden met de belangen van onze pandbriefhouders, die op een zeker tijdstip hunne pandbrieven te gelde moeten maken, hetgeen ons te gemakkelijker viel doordat, niettegenstaande den geheel ontredderden toestand op de pandbrievenmarkt het aanbod in onze stukken niet beteekenend grooter was dan in normale jaren. van Notaris Mr. A. W. Koch te Leeuwarden de gewone jaarlijksche uitloting plaats van 41/2% en 5 pandbrieven, benevens een extra uitloting van 5 pandbrieven ten bedrage van 2.000.000. In totaal werd uitgeloot voor een bedrag ad 599.100.4^2 pandbrieven (waarvan zich voor een bedrag ad 93.300.— in portefeuille bevond) en 2.551.100.5% pandbrieven (waarvan 167.300.— in portefeuille), welke stukken per 1 Mei en 1 Juni a pari aflosbaar werden gesteld. Voorts had in de vergadering van 24 September 1935 ten overstaan van Notaris Mr. D. F. van Giffen te Leeuwarden de verplichte uitloting plaats van 4 pand brieven, serie G, H en I en van 4x/2 pandbrieven serie E, F en G, waarbij voor respec tievelijk 27.500.(in portefeuille 1.000.—) en 169.800.(in portefeuille 4.200.—) a pari aflosbaar werd gesteld per 1 November. Rijkspost- De geregelde controle op ons bedrijf vanwege de Rijkspostspaarbank werd dit jaar spaarbank. Rijksverze- Ook dit jaar kwamen onze pandbrieven voor op de lijst van fondsen, welke in aanmerking Pensioen- Behalve door de reeds genoemde Rijkspostspaarbank en de Rijksverzekeringsbank worden Pandbrieven. In totaal werd in dit jaar aan pandbrieven geplaatst voor een bedrag ad 1.779.800. tegen 3.119.100.in 1934. Uitloting. In de vergadering van den Raad van Toezicht van 19 Januari 1935 had ten overstaan

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1935 | | pagina 9