Dertigste boekjaar. Mijne Heeren 1 Hierbij hebben wij de eer U aan te bieden het verslag van den toestand der Bank en van hare verrichtingen gedurende het afgeloopen jaar met bijvoeging van het rapport, opgemaakt door het Accountants-Kantoor Joh. Doornbos te Groningen, als resultaat van het door dat Kantoor ingesteld onderzoek omtrent de gevoerde administratie over 1929 en den stand der Vennootschap. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, den 6 Maart 1929 gehouden, werden de balans en winst- en verliesrekening over het boekjaar 1928 goedgekeurd en het dividend op 22% vastgesteld. Algemeen Aan het gedétailleerd verslag van de verrichtingen in het afgeloopen jaar wenschen wij Overóeki. wedérom enkele opmerkingen van algemeenen aard te doen voorafgaan. Het geheele jaar door werden door ons 4|% pandbrieven verkrijgbaar gesteld, aanvanke lijk uitsluitend, doch later ook 5 pandbrieven. De uitgiftekoers der 4f %-pandbrieven wisselde van 99% tot 98% en die der 5% stukken van 100j% tot 100%. De inkoopkoers onzer 4% pandbrieven aanvankelijk 92% werd later teruggebracht tot 90%. Het bedrag der in omloop zijnde pandbrieven nam toe met 3.513.350.ondanks de omstandigheid, dat voor een bedrag van 1.210.850.door uitloting en inkoop aan den omloop is onttrokken. Behalve door den verkoop van pandbrieven en door bij de akten bepaalde periodieke aflossingen op de leeningen, kregen wij ook door het vervroegd aflossen van leeningen gelden te onzer beschikking en wel een bedrag van 2.280.917.(in 1928: 2.039. 556.59). Bovendien liep, wegens het verstrijken van den termijn, waarvoor ze waren gesloten, voor een totaal bedrag van 1.498.485.— (in 1928: 1.208.215.—) aan leeningen af, waarvan een belangrijk deel door ons op nieuwe voorwaarden werd verlengd. Ook in dit jaar werden door ons de onderpanden der leeningen, welke bij de grootere leeningen steeds bestonden in verschillende perceelen. in hoofdzaak gevonden in courante woonhuis- en winkelpanden in de groote steden. De rente, welke wij daarvoor konden bedin gen, heeft in de meeste gevallen 5£% bedragen. De belangrijke uitbreiding, welke ons bedrijf in het afgeloopen jaar heeft ondergaan, gepaard aan de omstandigheid, dat wij voor verliezen gespaard gebleven zijn, heeft ten gevolge ge had, dat het winstcijfer in vergelijking met voorafgaande jaren vrij aanzienlijk is toegenomen. In de eerste plaats heeft de totaal op den dienst der leeningen genoten provisie 115.440,96 bedragen tegenover 81.420,36 in het jaar tevoren. Daarnaast is ook de rentewinst vooruit gegaan, welke nl.. in het afgeloopen jaar 179.685.80 heeft bedragen tegenover 165.125.— in 1928. Het surplus van de gemiddelde hypotheekrente der uitstaande leeningen boven de ge middelde rente van de in omloop zijnde pandbrieven bedroeg op 31 December van het verslagjaar 0.7315 Het netto-winstcijfer bedraagt 213.706,33 tegenover 178.837,99 in 1928. Evenals het vorige jaar achten wij het gewenscht het nadeelig saldo aan koersrekening ad 29.641,08 geheel uit de gemaakte winst af te schrijven. Daarbij wordt voorgesteld het dividend wederom met één percent te verhoogen en te brengen op 23%, terwijl de winst ons bovendien in staat stelt onze reserves wederom aanzienlijk te versterken. Op de laatste pagina van het verslag is een overzicht opgenomen van de bedrijfsresultaten onzer Bank van het jaar van de oprichting af.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1929 | | pagina 6