8 Door de koersstijging der effecten, waarin het fonds is belegd, vermeerderde de balans waarde met 200,43, terwijl de gekweekte rente ad 16.887,77 aan het fonds werd toegevoegd. Volgens ons voorstel van winstverdeeling wordt dit fonds uit de winst van 1926 met 20.700.- gedoteerd. De overeenkomstig het besluit van de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders gecreëerde extra-reserve werd met 39.500.verhoogd; daaraan werd voor rentevergoeding over het boekjaar toegevoegd 6.997,18, terwijl daarop mede werd bijgeschreven het agio verkregen bij de uitgifte van nieuwe aandeelen, verminderd met de op die uitgifte gevallen kosten, ad 4.418,85. Uit de winst van 1926 wordt voorgesteld daaraan een bedrag van 23.500.toe te voegen. De daarvoor bestemde Reserve voor koersverschillen ad 1.966,41 werd geheel aangesproken tot gedeeltelijke dekking van het nadeelig saldo op de koersrekening- pandbrieven. de loting plaats van 60.000.4 pandbrieven, welke uitsluitend in de maanden Juni en Juli verwisselbaar werden gesteld tegen 4| uitlootbare pandbrieven, zonder koersverrekening en zonder bijbetaling van kosten. In totaal werden hiervan ter conversie aangeboden 56.600. 4 pandbrieven. Het ligt in onze bedoeling evenals in vorige jaren de niet aangeboden stukken bij de volgende loting wederom in aanmerking te doen komen. Uitloting. jn onze vergadering van 25 Jan. 1926 had ten overstaan van notaris S. W. Wegener Sleeswijk te Leeuwarden de achtste jaarlijksche uitloting plaats van 4J en 5 pand brieven, de zesde van 6 pandbrieven en de vierde van 5| pandbrieven. In totaal werd uitgeloot voor een bedrag ad 160.300.4£ pandbrieven, 234.200.5 pandbrieven, ƒ807.000.6 pandbrievenen ƒ58.100.5£ pandbrieven, welke stukken per 1 Juni 1926 a pari aflosbaar werden gesteld. bekochte Gedurende het afgeloopen jaar moest de Bank viermaal gebruik maken van het *onder- recht van executie krachtens art. 1223 B. W., tweemaal tengevolge van faillissement van den panden, debiteur en tweemaal tengevolge van verzuim in de betaling der rente. In drie gevallen was de opbrengst ruimschoots voldoende om onze totale vordering van hoofdsom, rente en kosten daarop te verhalen, bij het vierde kwamen wij op onze vordering 840.87 tekort, welk bedrag wij op de winst- en verliesrekening hebben afgeschreven. Het in het vorig jaar ingekochte onderpand, gelegen te Rotterdam, hebben wij dit jaar verkocht; het daarbij geleden verlies ad 2.470,67 hebben wij eveneens op de winst- en verliesrekening afgeschreven. Op geen der- verkochte onderpanden werd door ons opnieuw hypotheek verleend. Onze instelling bezit geen enkel ingekocht onderpand, noch heeft zij belang bij vroeger ingekochte, doch later weer verkochte onderpanden. Conversie. Ingevolge het in 1913 genomen besluit had in onze vergadering van 25 Januari 1926

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1926 | | pagina 10