4 maar in het tweede halfjaar werd de afzet van onze pandbrieven van lieverlede geringer en moesten wij tegelijkertijd meer pandbrieven door inkoop uit de circulatie terugnemen. Het geheele jaar door stelden wij het 5 rentetype verkrijgbaar, terwijl wij daarnaast bij wijze van hooge uitzondering ook de pandbrieven van lagere rente, 4 en 4% °/0, in zeer beperkte bedragen hebben afgegeven. Aanvankelijk tegen den koers van 98 meenden wij de uitgiftekoers van de 5 pandbrieven in den loop van het jaar tot 98X te moeten verhoogen, waarmede een verhooging van den koers der 4% en 4 stukken tot respectievelijk 92 en 84 gepaard ging. In den loop van de maand November, toen de rentestand zoodanig was opgeloopen, dat wij gemakkelijk gelden tegen 6 konden uitzetten, besloten wij wederom 5X pandbrieven verkrijgbaar te stellen, waarvan wij den uitgiftekoers op 100 bepaalden, in ver band waarmede wij den koers der 5% pandbrieven tot 98% terugbrachten. Ook dit jaar kwam wederom een aanzienlijk bedrag door het vervroegd aflossen van leeningen voor herbelegging ter onzer beschikking, n.1. 1.112.051.51® tegenover ƒ1.427.456.69 in het jaar tevoren. Voor de vrijgekomen gelden vpnden wij successievelijk zeer voldoende hypotheken tegen voorwaarden, welke een behoorlijk rendement waarborgen. Ook dit jaar is het onderpand wederom hoofdzakelijk gezocht in courante woonhuis- en winkelperceelen in de groote steden. De rente, welke wij voor nieuwe posten konden bedingen heeft voor dit jaar afwisselend 58/* en 6 bedragen. Het winstcijfer is over het afgeloopen jaar wederom hooger dan het jaar tevoren en dit niettegenstaande de provisie-rekening bij het vorige jaar ten achter is gebleven. Het totaal op den dienst der leeningen genoten provisie heeft n.1. ƒ83.748.95 bedragen tegen ƒ39.875.47 over 1922. De rentewinst is echter vrij belangrijk toegenomen, n.1. van 104.772.92® over 1922 tot ƒ115.598.165 over 1923, als gevolg van het feit, dat gedurende het geheele jaar met een grootere winstmarge is gewerkt. Daarenboven is het surplus van de gemiddelde hypotheek rente der uitstaande leeningen boven de gemiddelde rente van de in omloop zijnde pandbrieven op 31 December van het verslagjaar vergeleken bij dat aan het einde van het jaar tevoren nog eenigszins toegenomen, dit bedraagt n.1. 1.0056 tegen 0.9789 Het netto-winstcijfer steeg van 98.142.20 tot ƒ100.426.715. Zooais U bij ons voorstel tot winstverdeeling zult zien, achten wij het gewenscht een bedrag van 18.000.te bestemmen voor afschrijving op het hoofd Geldleeningen. De onderpanden van de beide leeningen, waarvan wij op pag. 4 van ons vorig verslag melding maakten, zijn thans geheel verkocht, zoodat wij het op die leeningen te lijden totaal verlies kunnen begrooten. Met de voorgestelde afschrijving zal het geleden verlies geheel zijn afgeboekt. Evenals vorig jaar zouden wij het uit te keeren dividend met niet meer dan één percent willen zien verhoogd, waardoor het mogelijk wordt onze reserves wederom belangrijk te versterken. Op de laatste pagina van dit verslag is een overzicht opgenomen van de bedrijfs resultaten onzer Bank van het jaar van de oprichting af.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1923 | | pagina 6