Vier en twintigste Boekjaar.
Mijne Heeren!'
Ingevolge art. 46 der Statuten hebben wij de eer U hierbij aan te bieden het verslag
van den toestand der Bank en van hare verrichtingen gedurende het afgeloopen jaar met bij
voeging van het rapport, opgemaakt door den Heer Joh. Doornbos, accountant te Groningen,
als resultaat van het door hem ingesteld onderzoek omtrent de gevoerde administratie over 1923
en den stand der Vennootschap.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders, den 21 Maart 1923 gehouden,
werden de balans en winst- en verliesrekening over het boekjaar 1922 goedgekeurd, het dividend
op 16 vastgesteld, terwijl daarin als Commissaris werd herkozen de Heer J. J. Th. Blijdenstein,
die zijne herbenoeming aannam. In diezelfde vergadering werd in de vacature wijlen Jhr. A.
H. J. H. Michiels van Kessenich voorzien door de benoeming van den Heer Mr. Dr. W. G. A.
van Sonsbeeck, Burgemeester van Breda.
Dit jaar treden volgens rooster af de Heeren Mr. R. A. Fockema en Mr. J. T. Lint
horst Homan, waaryan de eerste verklaard heeft geen nieuwe benoeming te kunnen aanvaarden.
Wij hebben de eer U laatstgenoemde voor herbenoeming aan te bevelen.
In het afgeloopen jaar trof ons een gevoelig verlies door het overlijden van den Heer
D. Harmens. Zoowel deze als de Heer Fockema zijn van de oprichting af aan onze instelling
als Commissaris verbonden geweest, terwijl beiden, de eerste van den aanvang af en de laatste
gedurende meerdere jaren, zitting hadden in onzen Raad. Gedurende al dien tijd gingen de
belangen onzer Bank hun steeds zeer ter harte en hebben zij een belangrijk aandeel in haar
ontwikkeling gehad, waarvoor wij hier onze groote erkentelijkheid mogen uitspreken.
Bij den aanvang van 1924 heeft de Heer J. J. Th. Blijdenstein tot ons leedwezen zijn
mandaat als Commissaris, hetwelk hij zoovele jaren met groote toewijding heeft vervuld, wegens
voorgenomen vertrek naar het buitenland, neergelegd. Zijn adviezen zullen wij noode missen.
Wij stellen U voor, althans voorloopig, in de ontstane vacatures slechts door de
benoeming van één Commissaris te voorzien.
In de plaats van wijlen den Heer Harmens nam de Heer N. T. Albarda voorloopig
als lid in onzen Raad zitting.
voorafgaan door eenige algemeene opmerkingen over den gang van ons bedrijf.
De nog steeds niet gestabiliseerde economische toestand in ons land heeft tot gevolg
gehad, dat in het afgeloopen jaar de vooruitgang in uitstaande pandbrieven niet van beteekenis is
geweest: ƒ50.050.tegen ƒ357.050.over het jaar tevoren. Weliswaar was reeds in de eerste
helft van het jaar het per 1 Juni aflosbaar gestelde bedrag der uitstaande pandbrieven te
weten ƒ344.200.ingehaald en konden wij toen reeds een vooruitgang van ƒ79.350.boeken,
Algemeen
overzicht. Het verslag der verrichtingen in het afgeloopen jaar wenschen wij wederom te doen