13
Verklaring van den Accountant.
GRONINGEN, 4 Februari 1924.
1. s
In opdracht van den Raad van Toezicht werd de administratie van de Algemeene
Friesche Hypotheekbank te Leeuwarden, over het boekjaar 1923 door mij gecontroleerd.
Ik heb o.m.
de acten van de in 1923 gesloten leeningen (behoudens enkele, die tot heden nog niet
zjijn ingekomen) met de boeken in overeenstemming bevonden
de volgens de boeken verschuldigde renten en aflossingen verantwoord gevonden, met
uitzondering van de in dit verslag genoemde posten
de „pandbrieven in portefeuille” aanwezig-, en de „geereerde pandbrieven” in over
eenstemming bevonden met de opgemaakte processenverbaal;
mij er van overtuigd dat de in 1922 en 1923 aflosbaar gestelde pandbrieven, voor
zoover aangebolden, blijkens de opgemaakte processep-verbaal, zijn vernietigd
het bewijs gezien, waaruit bleek, dat de effecten van de .Belegde Reserve” berustten
bij de Nederlandsche Bank
de saldo-biljetten van kassiers en rekening-couranthouders in overeenstemming bevonden
met de saldi vólgens de boeken
de betaalde coupons en dividenden aanwezig bevonden.
Op grond van dit onderzoek verklaar ik, dat de door mij voor accoord geteekende
Balans en Winst- en Verliesrekening, een juist overzicht geven van den toestand der Bank
op 31 December 1923 en van de resultaten over het afgeloopen boekjaar.
J. DOORNBOS,
accountant.