10
De in 1923 gesloten leeningen zijn te
verdeelen als volgt
A. Naar
de grootte.
tot en met f 1.000.-
7 leeningen tot een
bedrag
van f
4.405.-
hooger dan f 1.000.— 5.000.-
n
n v
182.885.-
i 5.000— 10.000.-
Tl
y> T)
234.350.-
10.000.— 25.000.-
- 47
n n n
ti
n n
816.180.-
25.000.“— 50.000.-
47
Ti
D T.
596.300.—
50.000.— 75,000. -
77 T)
75.000.- J 100.000.-
y>
1)
160.000.—
Totaal
158 leeningen tot een bedrag
van f 2.106.120.—
Gemiddeld bedrag per leening
f 13.330. -
- (vorig jaar f 13.377.
B. Naar de w(jze van aflossing.
5 leeningen zonder periodieke aflossingen
f
30.450
153 met 1
r>
n
2.075.670. -
Totaal 158 leeningen tot een bedrag van
f 2.106 120.—
C. Naar de ligging
van het onderpand.
Friesland
63 leeningen tot een
i bedrag van f
359.710.-
Rotterdam
71
i) n
641.110.-
’s Gr&veWhage
n
i
369.200
Noörd-Hoïland (behalve Amsterdam)
17
n
n n
110.860.—
Amsterdam
Ï5
i) n
369.450.—
Zuid-Holland (behalve Rotterdam en’s Gravenhage) 12
r
n
208.340.—
Gelderland
n
n
28.950. -
Groningen
O
Tl
ii ii
7.500.-
Drenthe
Tl
.yi n
Totaal 158 leeningen tot een bedrag van 2.106.120.
320.950.—
fn ,1.614.370.—
170.800.—
f2.106.120.—
D. Naar den rentevoet.
42 leeningen 5 °/o tot een bedrag van
Totaal 158 leeningen 'tot een 'bedrag van
Gemiddelde rente 5.732 (vorig jaar ,5.902).
2
112.000.—
2
20 n
2
1 leening
11.000.-
-9® j) °l° j} 1 I j)
17 i) j)