10
De in 1920 gesloten leeningen zijn te verdeden als volgt
A. Naar de grootte.
tot en met f
8 leeningen tot
een
bedrag
van
f
5.185.—
hooger dan f
11
11
11 11
5000.—
68
11
11
a
11
a
a
198.570.—
11
11
11
5.000.—
11
11
11 11
10.000.-
51
11
11
a
11
a
a
371.250.—
11
11
11
10.000.—
11
11
H ii
25.000. -
47
11
11
a
11
a
a
807.585.—
11
1)
91
25.000
H
11
11 ii
50.000
14
11
11
a
11
a
a
494.500.—
11
11
11
50.000.—
11
11
ii ii
75.000.—
4
11
11
a
11
a
a
239.100.—
11
11
75.000.—
11
11
ii ii
100.000.—
2
11
11
a
11
a
a
176.000.—
11
11
11
100.000.—
1 leening
11
a
11
a
a
450.000.—
Totaal 195 leeningen tot een bedrag van f 2.742.190.
B. Naar de w(jze van aflossing.
16 leeningen zonder periodieke aflossingen f 118.950.
179 met 2.623.240.—
Totaal 195 leeningen tot een bedrag vanf 2.742.190.
C. Naar de ligging van het onderpand.
Friesland
93
leeningen
tot
een
bedrag
van
f
649.560.-
Rotterdam
33
11
11
11
11
11
923.455.—
Amsterdam
16
11
11
11
11
11
11
284.950.—
Zuid-Holland (behalve Rotterdam
en ’s Gravenhage)
15
11
11
11
11
11
11
173.050.—
Noord-Holland (behalve Amsterdam)
13
11
11
11
11
11
11
140.075.—
’s Gravenhage
12
11
11
11
11
11
11
448.450.-
Overijsel
8
11
11
11
11
11
11
16.750.—
Utrecht
2
11
11
11
11
11
11
45.200.—
Gelderland
2
11
11
11
M
11
11
53.700
Groningen
1
leening
11
11
ii
11
11
7.000.—
Totaal
195
leeningen
tot
een
bedrag
van
f 2.742.190.—
D. Naar den rentevoet.
11 leeningen h1!* Wo tot een
bedrag van
f
92.000.—
44 U 5*/4 o/o
11
19 11
t'
11
595.920.—
96 „6 o/o m
11
11 11
11
1.061.820.—
15 61/* °/o
11
11 11
11
281.900.—
28 61/* °/o
11
11 11
11
703.050.—
1 leening 6*/* °/o
11
11 11
11
7.500.—
Totaal 195 leeningen tot een bedrag van
f 2.742.190.—
Gemiddelde rente 6.085 (vorig jaar 5.288).
1.000
1.000.—
?J