6 In den loop van het jaar werden onze pandbrieven eveneens geplaatst op de lijst van fondsen welke in aanmerking komen voor belegging van gelden van het Pensioenfonds voor Weduwen en Weezen van Burgerlijke Ambtenaren, terwijl ditzelfde in Januari 1919 geschied is voorzoover betreft het Pensioenfonds voor Gern een te-Ambtenaren. In de drie eerste kwartalen van het afgeloopen jaar werden uitsluitend 4% en pandbrieven door ons afgegeven. Nä 1 October werden wederom 5% pandbrieven verkrijgbaar gesteld, welke uitgifte op 1 April 1916 gestaakt was geworden. Behalve dat geregeld vraag bestond naar onze pandbrieven door het geldbeleggend publiek, speciaal in onze Provincie, werden onze pandbrieven ook dit jaar door onderscheidene groote instellingen en fondsen voor beleg ging aangekocht. In totaal werd geplaatst voor een bedrag ad f 1.411.550 tegen f 1.436.750 in 1917. Evenals in vorige jaren werden in ’t belang van de pandbrief houders alle aangeboden pandbrieven op de gebruikelijke wijze van Vi beneden de koersen van uitgifte, zooals die noteerden op den dag van aanbieding, teruggenomen. Zoolang voor de 5% pandbrieven geen afgiftekoers genoteerd werd, werden deze stukken desgewenscht a pari teruggenomen. Het aangeboden en teruggenomen bedrag was in 1918 betrekkelijk hoog, n.1. f 547.950.tegen f 275.050.in 1917, zijnde respectievelijk 5.98% en 3.31% van het op 31 December 1918 en 1917 uitstaand bedrag aan pandbrieven. Nu wij tot uitloting pari van de 414 en 5 pandbrieven besloten hebben, achten wij de mogelijkheid niet uitgesloten dat deze terugname in de volgende jaren minder zal worden. Intusschen blijven wij het gewenscht achten de meest mogelijke tegemoetkoming te betoonen bij aanbieding van onze pandbrieven, opdat onze pandbriefhouders de zekerheid hebben zoo noodig op ieder tijdstip hunne stukken te kunnen verzilveren. Hoewel wij ook dit jaar over belangrijke bedragen de beschikking hadden, waren wij steeds in staat een goed emplooi voor onze beschikbare middelen te vinden, doordat de vraag naar hypothecair crediet over ’t algemeen en speciaal in het laatste kwartaal aanmerkelijk grooter was dan in 1917, en mede dank zij onze actieve agenten in verschillende plaatsen van ons land. Wij bleven met de meeste nauwgezetheid elke aanvraag aan een streng oordeel onder werpen, waarbij wij voortdurend in ’t oog hielden dat de koopprijzen van het onroerend goed dermate gestegen waren, dat uiterste voorzichtigheid geboden was, waarop wij bovendien onze taxateurs geregeld attent maakten. Den termijn van de leeningen beperkten wij zooveel moge lijk opdat bij het afloopen van de leeningen binnen niet al te langen tijd opnieuw het bedrag van de verstrekte hypotheken bepaald kan worden in verband met de dan mogelijk mindere waarde der verbonden onderpanden. Zoowel in Mei als in November werden de verschuldigde renten en periodieke aflos singen wederom zeer vlot betaald. Tot een zeer gering bedrag werd aan enkele debiteuren in verband met de tijdsomstandigheden vrijstelling van periodieke aflossing verleend. Op 31 December 1918 waren de verschuldigde renten en periodieke aflossin gen geheel voldaan, zoodat van de 727 debiteuren met eene hypothecaire schuld van f 9.324.272,51^ per ultimo December 1918 evenals verleden jaar niemand achterstallig was. De dotatie aan het Reservefonds uit de winst 1917 ad f 12.600.werd in effecten belegd. Pensioen fondsen. Pandbrieven. Hypotheken. Reserves.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1918 | | pagina 8