Mijne Heeren
Negentiende Boekjaar.
Ingevolge art. 46 der Statuten hebben wij de eer U hierbij aan te bieden het verslag
van den toestand der Bank en van hare verrichtingen gedurende het afgeloopen jaar met bij
voeging van het rapport, opgemaakt door den Heer Joh. Doornbos, accountant te Groningen,
als resultaat van het door hem ingesteld onderzoek omtrent de gevoerde administratie over
1918 en den stand der Vennootschap.
In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders den 2 Maart 1918 gehouden, werden
de balans en winst- en verliesrekening over het boekjaar 1917 goedgekeurd, het dividend op 10°/o
vastgesteld, terwijl verder als Commissarissen werden herkozen de H.H. Mr. R. A. FOCKEMA
en Mr. I. WOLFF, die hunne herbenoemingen aannamen.
In eene buitengewone vergadering van Aandeelhouders op 29 Juli 1918 werd tot
Commissaris gekozen de Heer J. J. Th. BLIJDENSTEIN, directeur der Twentsche Bank te
Amsterdam, die tot ons genoegen deze benoeming aanvaardde.
Thans treedt volgens rooster af de Heer Mr. A. F. VAN HALL, dien wij de eer
hebben U voor herbenoeming aan te bevelen.
Aangenaam is het ons allereerst te kunnen vaststellen, dat aan onze Vennootschap
ook in het afgeloopen jaar wederom belangrijke bedragen werden toevertrouwd, waardoor zij
in staat was haar bedrijf aanmerkelijk uit te breiden. Wel is waar bleef de vermeerdering
onzer uitstaande pandbrieven beneden die van verleden jaar, maar toch kunnen wij met een
accres van f863.600.— in 1918 alleszins tevreden zijn.
Behalve de gelden voor verkochte pandbrieven ontvangen, kwamen in het afge
loopen jaar wederom zeer aanzienlijke bedragen beschikbaar tengevolge van het vervroegd
aflossen van vele leeningen. De woningnood bleef tengevolge van den oorlog overal voort
duren, waardoor vele huurders van huizennadat hun huur afgeloopen was, genoodzaakt
ii emeen Voordat wij een gedétailleerd verslag van de verrichtingen in het afgeloopen jaar
Overzicht, geven, meenen wij hieraan een kort overzicht over eenige punten van algemeenen aard te
moeten doen voorafgaan.