7 Niettegenstaande deze vermindering is ons belang in Friesland nog van dien omvang, dat de gunstige economische toestand in onze provincie van niet geringe beteekenis is voor onze instelling. In den loop van het jaar waren wij in de gelegenheid de 30.000.5 °/o Nederland waarin wij tijdelijk een gedeelte van de gelden van het gestorte kapitaal hadden belegd, te verkoopen tegen den koers van 102 waardoor een koerswinst van600.werd gemaakt. De dotatie aan het Reservefonds uit de winst 1914 werd belegd door overboeking van onze effecten van het Belegd Kapitaal naar de Belegde Reserve, overeenkomstig het in 1913 dienaangaande genomen besluit om ons gestort kapitaal langzamerhand in het bedrijf op te nemen. Niettegenstaande bovenvermelde koerswinst van 600.bedraagt het totale koers verlies op onze effecten van het gestort kapitaal, welke op de balans zijn gebracht volgens de koersen van 31 December 1915, niet minder dan 2.715. Onze verleden jaar gevormde reserve voor koersverschillen ad f 3.218.39 was echter ruim voldoende om het thans geleden koersverlies hierop af te boeken, zoodat alsnog op deze re serve overbleef een bedrag ad ƒ503.29. Met het oog op verder koersverlies op onze Effecten en in aanmerking genomen de mogelijkheid dat in de volgende jaren de koersrekening-pandbrieven een nadeelig saldo zal op leveren, wanneer geen 5 °/0 pandbrieven boven pari meer door ons uitgegeven kunnen worden, maar slechts 4% en 4*/2 °/o pandbrieven beneden den pari-koers, hebben wij voor deze bijzon dere tijden het wenschelijk geacht het geheele winst-saldo op de koersrekening-pandbrieven ad 3.521.985 buiten de winstverdeeling te houden en hiermede de reserve voor koersver schillen te versterken, zoodat deze thans op de balans voorkomt met een bedrag van ƒ4.025.37®. Ingevolge het in 1913 genomen besluit had in onze vergadering van 20 Mei 1915 de 3de loting plaats van 60.000.4 °/0 pandbrieven, welke in de maand Juli verwisselbaar wer den gesteld tegen 4‘/s °/o pandbrieven, zonder koersverrekening en zonder bijbetaling van kos ten. In totaal werden hiervan ter conversie aangeboden 52.100.4 °/0 pandbrieven. Het ligt in onze bedoeling evenals vorige jaren de niet aangeboden stukken bij de volgende loting in Mei 1916 wederom in aanmerking te doen komen, terwijl de stukken op 1 Mei 1916 bij ons in portefeuille zijnde, niet aan de loting deelnemen. Als bijlage V is aan dit verslag toegevoegd eene specificatie van de tot en met 31 December 1915 gecreëerde en vernietigde pandbrieven. Aan het eind van het afgeloopen jaar waren wij in de gelegenheid onze ingekochte onderpanden te Schiedam te verkoopen tegen balanswaarde, zijnde 12.000. Hoewel in den loop der jaren een vrij belangrijk bedrag op deze panden werd afge schreven en door den verkoop het verlies derhalve definitief aanvaard werd, meenden wij toch tot den verkoop te moeten overgaan op grond van deze overweging, dat een hypotheekbank moet trachten zoo min mogelijk onroerend goed in eigendom te hebben. Bovendien toont de exploitatie der huizen over 1915 een nadeelig saldo aan van 201.53®hoewel op deze reke ning eveneens de halve kosten van overdracht geboekt werden, welke volgens de koopover eenkomst ten onzen laste kwamen, blijkt uit het nadeelige saldo der exploitatierekening vol doende dat de kosten van onderhoud dézer huizen steeds vermeerderden, zoodat wij dezen verkoop tegen balanswaarde ten zeerste in het belang van onze instelling achtten. Thans bestaan onze ingekochte onderpanden nog slechts uit twee zeer goed verhuurde heerenhuizen te Heemstede.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1915 | | pagina 9