Dertiende Boekjaar. 3 Qvwefoenf Ingevolge art. 46 der Statuten hebben wjj de eer U hierbij aan te bieden het verslag van den toestand der Bank en van hare verrichtingen gedurende het afgeloopen boekjaar met bijvoeging van het rapport opgemaakt door den Heer E. VAN DIEN, accountant te Amsterdam, als resultaat van het door hem ingestelde onderzoek omtrent de gevoerde administratie over 1912 en den stand der Vennootschap. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders den 16 Maart 1912 gehouden, werden de balans en winst- en verliesrekening over het boekjaar 1911 goedgekeurd, het dividend op 6°/o vastgesteld, terwijl verder als Commissarissen werden herkozen de Heeren Me. B. A. FOCKEMA en Me. I. WOLFF, die hunne benoeming aannamen. Thans treedt volgens rooster af de Heer Me. A. F. van HALL, dien wij de eer hebben U voor herbenoeming aan te bevelen. Het afgeloopen jaar mogen wij gerust als een goed jaar voor onze Vennootschap aanrekenen. Wanneer wij de verschillende cijfers beschouwen, zien wij een vrij aanzienlijken vooruitgang van ons bedrijf en ontwikkelt zich onze instelling gestadig. Daartoe heeft niet weinig bijgedragen het na uitvoerige besprekingen in Mei 1912 genomen besluit om over te gaan tot de uitgifte van 41/2°/o pandbrieven. De steeds toenemende concurrentie van instellingen, die pandbrieven uitgaven van eene hooger rente-type dan 4°/o, gepaard gaande met de voortdurende daling in de koersen van Staats-, Provinciale- en Gemeente Obligatiën, waardoor het rendement dezer stukken eveneens boven de 4°/o steeg, veroorzaakten eene stagnatie in het plaatsen onzer 4u/o pandbrieven, terwijl wij bovendien geregeld onze stukken terug namen. Dientengevolge vreesden wij een te sterken achteruitgang van ons bedrijf en waar nu ons bleek na een nauwkeurig ingesteld onderzoek, dat er voordeeliger voorwaarden gesteld konden worden bij het afsluiten van hypotheken, zonder dat dit ten nadeele van de soliditeit der posten kwam, meenden wij met vertrouwen dit besluit te kunnen nemen. Op 28 Juni 1912 werden bij verschillende kantoren te Leeuwarden, Amsterdam, Rotterdam en ’s Gravenhage de inschrijvingen op een le Serie van ƒ500.000 41/s0/o Pandbrieven opengesteld tegen den koers van 100°/o. Hoewel dit bedrag niet volteekend werd, kregen wij toch de beschikking over ruimere geldmiddelen en. hadden wij een basis, waarop de verdere plaatsing van onze 41/a °/o pandbrieven kon voortgaan. In totaal waren van deze stukken op 31 December 1912 in omloop voor een bedrag ad 369.900. Zoodra een bedrag van ƒ500.000 in omloop is, zullen ook deze stukken in de officieele noteering te Amsterdam worden opgenomen, terwijl de noteering aan de beurs te Rotterdam reeds heeft plaats gehad.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1912 | | pagina 5