Twaalfde Boekjaar. Qïféeeben/ Ingevolge art. 46 der Statuten hebben wij de eer U hierbij aan te bieden het verslag van den toestand van de Bank en van hare verrichtingen gedurende het afgeloopen boekjaar met bijvoeging van het rapport opgemaakt door den Heer E. VAN DIEN, accountant te Amsterdam, als resultaat van het door hem ingestelde onderzoek omtrent de gevoerde administratie over 1911 en den stand der Vennootschap. Alvorens wij tot dit verslag overgaan, willen wjj een woord van hulde uiten aan de nage dachtenis van onzen mede-Commissaris, den Heer Jhk. Mr. P. J. VAN BEIJMA, die in het afge loopen jaar ons is ontvallen en die sedert de oprichting aan onze instelling verbonden is geweest. Met allen, die hem vereerden, betreuren wij den dood van dezen man, die steeds een warm hart aan onze instelling toedroeg. Straks zult U geroepen worden om te overwegen of in deze vacature zal worden voorzien. In de Algemeene Vergadering van Aandeelhouders den 18 Maart 1911 gehouden, werden de balans en winst- en verliesrekening over het boekjaar 1910 goedgekeurd, het dividend op 5<>/o vastgesteld, terwijl verder als Commissarissen werden herkozen de Heeren R. BLOEMBERGEN Ezn., en Jhk. A. H. J. H. MICHIELS VAN KESSENICH die hunne benoeming aannamen. Thans treden volgens rooster af de Heeren: Mr. R. A. FOCKEMA en Mr. I. WOLFF, die wij de eer hebben U voor herbenoeming aan te bevelen. De koers van uitgifte onzer 4% pandbrieven gedurende de twee eerste maanden van het jaar op 98% gesteld, werd in den verderen loop van 1911 steeds gehandhaafd op 98 Vs waar voor wij geregeld koopers vonden. Daartegenover staat eene groote terugname van onze stukken, waardoor het in circulatie zijnde aantal pandbrieven niet sterk accresseerde. Totaal werd aan 4% pandbrieven verkocht voor een bedrag van ƒ346.150.terwijl ingekocht werd voor niet minder dan 290.450.Wij stellen er prijs op hier te verklaren dat alle ter verkoop aangeboden pandbrieven steeds op eerste aanvraag opgenomen zijn tegen een koers van een l/s lager dan dien van uitgifte. Het geleden koersverlies dat tegen ƒ962.516 het vorig jaar, thans door de lagere koers van uitgifte ƒ1850.54 bedraagt, is op de Winst- en Verliesrekening afgeboekt. Het innen der renten en periodieke aflossingen ging ook in 1911 als gewoonlijk naar wensch. Van slechts enkele aflossingen behoefde uitstel of vrijstelling te worden verleend, en niet dan na nauwkeurig onderzoek, opdat de belangen van de bank er niet door geschaad werden.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Algemeene Friesche Hypotheekbank | 1911 | | pagina 6